Week 10: Van Nazaré naar Ourense
Maandag 10 juli 2023
Vandaag richting Figueira da Foz. Hier pak ik nog even dat heerlijke rustige strand als een tussenstop richting Porto.
Ik heb wederom de Estrada Atlantica genomen. Een weg door een afgebrand landschap. Mooi door zijn lelijkheid met "héél", af en toe een plukje kale bomen. Vijf kilometer voor het plaatsje Carigo heb je dan opeens weer vol bos, waarna de bewoonde wereld weer zo’n beetje begint. Ik passeerde daar een camping zonder bomen. Dat moet geen pretje zijn om je caravan, camper of tentje neer te zetten als het bloedheet is.
Op het strand van Figueira da Foz was het eigenlijk niet zo warm. Het is heiig weer met een strakke koude wind. Desalniettemin is het in de duinpannen wel goed toeven. Knap warm zelfs. Ik ben er niet te lang gebleven. Hooguit vier uurtjes want ik wilde nog inkopen doen in de Mercadona en tanken.
Bij de Norauto heb ik nog een busje Super Diesel additiv gekocht. Een week geleden heb ik de inhoud van zo’n busje in mijn tank gedaan en het verbruik, van 1:8,5 daalde naar 1:10. Terwijl ik juist goed doorgetrokken heb naar hoge toeren om het motortje een beetje schoon te branden. Zodoende ben ik benieuwd of dit een eenmalige verbruik daling was of, dat het Super Diesel Additiv hiervoor verantwoordelijk is. Ik ben benieuwd.
Rond 18.00 uur zat ik aan de avondmaaltijd.
Dinsdag 11 juli 2023
Volgens Google is de rit naar Porto, wanneer ik tol en snelwegen niet gebruik, ruim drieënhalf uur. Hij gaat grotendeels over de N109, en op Google maps ziet dat er redelijk relaxt uit. Het is een afwisselend traject van rural, industrial and commercial zone gebied. Met daartussen wat plaatsjes.
Een rommelig geheel. De weg is een rammel weg. Soms is de routeplanner niet te verstaan door het slechte wegdek. Met putten en kolken die zo diep verzonken liggen dat het met goed fatsoen eigenlijk niet verantwoord is daar geen adequaat onderhoud aan te verrichten. Ze presteren het dan ook om hobbels te maken als attentie voor voetgangers oversteekplaatsen. Totaal overbodig met zo’n slecht wegdek. Wat me ook verbaasd is dat, zodra er maar één bebouwing is, men de snelheid meteen terug laat brengen tot 50 km/u. Maakt niet uit wat voor bebouwing. Het getuigt echt van luiheid van de plaatselijke ambtenaren. Verkeersmaatregelen treffen aan de hand van de landkaart en niet conform de noodzaak.
Gelukkig is het niet allemaal kommer en kwel en passeer je interessante locaties. Zoals de Rio Boco. Die een eb en vloed polder laat ontstaan.
Met wat vergane, leuk beschilderde bootjes, op het droge.
Wat verderop een mooi vergezicht over de stad Oliveira de Azeméis. We zitten inmiddels in het district Aveiro.
Eenmaal in Porto passeerde ik deze oude en nieuwe jongen gebroederlijk naast elkaar. De oude brug, die Eifel bouwde als voorbereiding op de Eiffeltoren , is de oversteek van de Douro die de twee delen van Porto met elkaar verbindt.
Ik heb een plekje gevonden op de parking van Parque da Quinta da Conceição.
Van hieruit een stukje gelopen naar de boulevard.
Met een mooi overzicht over de gestreepte strandtentjes.
Voor de mensen die beschutting zoeken tegen de golven is er een zoutwater zwembad tussen de rotsen gebouwd.
Aan het einde van de boulevard passeerde ik de vuurtoren van Porto Farol da Boa Nova. Hij dateert uit 1926 en is met zijn 46 meter de tweede hoogste vuurtoren van Portugal
De vuurtoren is dan ook meteen het einde van het moois. Hierna komt industrie. Zoals hier de brandstof opslagtanks van Galp. Het kunstwerk hebben ze waarschijnlijk neergezet om het geheel nog een cultureel cachet te geven.
Woensdag 12 Juli 2023
Vanmorgen vroeg, extra vroeg uit de veren. Om 06:00 uur om precies te zijn. Ik wil vandaag het oude centrum van Porto aan doen. Aangezien ik een aardig eind buiten het centrum sta, heb ik besloten midden in het centrum een parkeerplek te zoeken. En daarvoor moet je vroeg zijn.
Zonder veel moeite een perfecte plek gevonden. De parking was nog maar voor vijfentwintig procent gevuld. Dus de mooiste plekjes waren nog open. Schaduw plekken zijn altijd goud waard hier in het zuiden. Het plekje kost dertig cent per vijftien minuten dus een dagje city slenteren en een beetje relaxen als je daarvan terugkomt zal me de kop niet kosten.
De eerste bezienswaardigheid waar ik langs kwam, was het Sao Bento station, met zijn grote tegel mozaïeken.
Alle wanden bedekt met de mooiste afbeeldingen. In mijn badkamertje zal het niet tot zijn recht komen, maar hier, in deze immense hal, zeker wel.
Het centrum is een mierenhoop met mensen. Daarbij komt ook nog dat het “hele” centrum één grote bouwput is door de aanleg van de nieuwe metrolijn, Linha Rosa.
Dit ontneemt je het overzicht op de lanen met de monumentale panden. Dus wanneer je van de architectuur wilt genieten, dan moet je nog een kleine tien jaar wachten.
De toren van de Kathedraal is te beklimmen. Hij telt 255 treden. Ik heb hiervan afgezien omdat ik over het bovendek van de stalen Luis 1 brug wil open. En dat is al een klim op zicht.
De boekenwinkel, Livraria lello, had ik graag binnen bekeken.
Maar er stond een rij van zeker honderd meter wachtenden met hetzelfde plan.
Zodoende maar even een fotootje van het net geplukt om een indruk van de inpandige schoonheid te geven.
De Miradouro da Vitória geeft een mooi overzicht over het centrum.
De Igreja do Carmo. Met ook zo’n waanzinnig mooi tegel kunstwerk aan de buitenmuur. Ik ben er niet binnen geweest maar binnenin schijnt hij prachtig te zijn.
Dansende straatartiest op het plein van de Fonte dos Leôes.
De rivier Douro. Met een waaghals in een kajak.
In de kielzog van een toeristenbootje.
De Luis 1 brug heeft meerdere dekken waar, je als voetganger, over naar de overkant kan lopen.
De enige beproeving die van je gevraagd wordt is de steile klim naar boven.
Driehonderd en elf treden om precies te zijn, exclusief wat steile stukjes zonder treden. Vandaar dat tandradtreintje, dat ik dus pas zag toen ik al boven was.
Maar dan heb je ook wat. Een heerlijk uitzicht, in een verkoelend windje, over Porto. Met op de voorgrond de boulevard met zijn wijnproeverijen en terrassen.
Helemaal bovenop heb ik mijn lunch genuttigd. Heerlijk luisterend naar Jazzy Braziliaanse muziek.
In de avond, het was al donker inmiddels, ben ik vanaf het plekje in het Parque da Quinta da Conceicao verder gereden richting Noordwest. Op zich was het geen slechte plek, maar het park zit ingeklemd in een rotonde van snelwegen. Met toch wel lawaai en geur.
Zo afzakkend langs de kustlijn vond ik deze. Net achter de duinenrij, dertig meter van het strand, naast het plaatselijke voetbalveld.
Donderdag 13 Juli 2023
Na het wakker worden eens gekeken waar ik nu eigenlijk terecht gekomen ben. Het was gisteravond aardedonker, dus het was allemaal een beetje op de tast. Zo reed ik een strand weggetje in naar een golfclub, dat op de satellietbeelden eruitzag als een perfecte overnachtingspot. Maar ik vertrouwde het toch niet. Het voetpad was verhoogd op palen en het weggetje vertoonde grote plassen. Omdat je in het donker niet echt kan zien hoe ver, en wat de zee gaat doen, ben ik verder gereden.
En zo kwam ik dus naast dit voetbalveld terecht. Van het plaatsje Agucadoura. Praia da Barranha, om precies te zijn. Of het Praia weer gaat worden vandaag… ik moet het nog zien. Het is een beetje een Belgisch klimaat. Waterig zonnetje met op de één of andere manier een koude stroming. Nauwelijks wind, maar voelt niet behaaglijk aan. 17 graden bij een luchtvochtigheid van 83 procent.
Eerst maar eens mijn proviand aanvullen. Brood, water en eerste levensbehoeften zijn alweer bijna op.
De wind, voor zover die aanwezig is, lijkt gedraaid. Het is een stroming van zachtere lucht die beter aanvoelt. Dus een stranddag ingepland. Ik las in de Telegraaf dat het in Spanje, Italië en Portugal extreem heet is momenteel. Hier dus niet in ieder geval. Momenteel 22 graden. Dus goed uit te houden.
Vrijdag 14 juli 2023
Vandaag een andere grote stad die ik ga aandoen. Het oog is gevallen op Braga. Zo’n vijftig kilometer meer het binnenland in. Een mooi toerritje. Kleine tuinbouw, vlak achter de duinenrij in de polder. Daarna volgen grotere combinaties van maisvelden met wijnranken.
Als eerste ben ik in Braga het Parque do Monte do Picoto in gereden. Beter gezegd, opgereden. Het is namelijk een forse heuvel met op de top de Miradouro do Picoto.
Een uitkijkpunt dat overzicht geeft over heel Braga.
En een inkijkje in het voetbalstadion. In mijn fantasie staat het uitkijkpunt vol met mensen die, bij een belangrijke wedstrijd, geen zin hebben om een kaartje te kopen.
De Bom Jesus do Monte Bedevaartskerk staat op de Unesco werelderfgoedlijst en is een must-see.
Het is een neoklassiek heiligdom. Ooit had het een Barok stijl maar is herbouwd in zijn huidige vorm.
De kerk torent boven de stad uit en het is dus een hele opgave, om al de trappen naar boven te moeten lopen.
Voor de luilakken hebben ze dan ook, in 1882, deze waterballast kabelbaan aangelegd. De bedoeling is dat het treintje dat naar beneden gaat, zijn watertanks vult en het treintje dat naar boven moet, zijn watertank leeg maakt. De zwaartekracht doet de rest.
De beplanting en het park rond de kerk zijn werkelijk prachtig.
Er liep dan ook aardig wat onderhoudspersoneel rond.
Het park gaf mij wel een beetje een Efteling gevoel.
Je kunt bootjes huren voor de som van twee euro’s per kwartier.
En de kindjes kunnen hun energie even kwijt in een speeltuin. Dit staat best wel in contradictie met de serene rust die het park bij zo’n kerk moet uitstralen. Ok, ik begrijp dat de kindjes, waarna ze stilletjes met pappa en mamma kerkje bekeken hebben ook hun wensen hebben.
Want hierbinnen wordt zelfs het klikken van fotocamera’s als hinderlijk ervaren.
Tijdens mijn toertje naar de camperplaats passeerde ik deze Maria Magdalenakapel.
Het kapelletje heb ik gelaten voor wat het is. Het was inmiddels rond 18:00uur en ik begon honger te krijgen. Dus rap een camperplekje gescoord bij het rivierstrand fluvial de Adaufe.
Zaterdag 15 juli 2023
Wat een heerlijk camperplekje was dit. Geen verlichting en heel stil. Wat wil een mens nog meer? Bij de plaatselijke jongeren, die na een avondje disco, of weet ik wat, het afscheid met het meisje nog even willen uitstellen, is het plekje blijkbaar ook populair. Er stonden op een gegeven moment zes auto’s op discrete afstand van elkaar. Waarvan één zijn vering weleens mag smeren.
Vandaag wil ik naar het nationaal park Peneda Gerês. Zo’n 61 km rijden waar je, volgens Google, ruim 1.45 uur over gaat doen.
Het is niet het plaatselijke landbouwverkeer dat ervoor zorgt dat de rijtijd zo lang is,
Maar het waanzinnig mooie heuvellandschap waar je slingerend doorheen toert.
Vanaf de Miradouro Santa Caterina is het begin traject mooi te overzien. Maar achter de heuvel wordt het al ras hoger en hoger, en worden de weg achter de haarspeldbochten, steiler en steiler.
Ik volg de Rio Cavado en kon het niet laten bij de Ponte de Porto, om even te stoppen.
Er zullen nog vele stops volgens, want deze route naar Peneda Gerês is echt de moeite waard. Dus de 1:45 uur van Google is louter informatief, en benadert bij lange na niet de werkelijkheid.
Voordat ik er erg in had, reed ik Spanje al binnen en besloot verder te toeren.
Waar normaal gesproken een waterval naar beneden moet kletteren is deze selfie paal geplaatst.
De waterval was door de droogte nauwelijks zichtbaar, maar de selfiepaal deed zijn werk goed. Zo sta ik er zelf ook eens een keer op. Want dat is een nadeel als je solo reist. Er worden geen ongedwongen momentjes van jezelf op foto's gezet.
In eerste instantie wilde ik mijn bivak opslaan bij het Cachamuina-reservoir, maar op de één of andere manier had ik er geen goed gevoel bij. Ik heb er mijn potje gekookt, een dinertje gegeten en ben verkast richting Velle.
Daar ben ik gaan staan op een parking bij de Pasarela de Oira. De brug over de Mino.
Zondag 16 juli 2023
Ondanks de hele drukke verbindingsweg waar ik aan stond, heb ik toch heerlijk geslapen.
Ourense staat bekend om zijn warmwaterbaden. Misschien dat ik er morgen naar toe ga. Vandaag beperk ik mij tot het centrum van de oude stad en het uitkijkpunt op de Millenniumbrug. En wat ik terloops tegenkom.
De Millenniumbrug is een indrukwekkend staaltje moderne architectuur.
Met als klap op de vuurpijl twee hoge uitkijkpunten,
Vanwaar je een mooi zicht hebt op de oude brug die gefundeerd is op resten uit de Romeinse tijd.
In de Rua de Concordia zag ik iets dat ik enkel ken van Schiphol. Een lopende band, zoals de roltrap, tegen de licht oplopende heuvel op. Echt luxe voor de luie mensen dus. Ik kon het dan ook niet nalaten hier gebruik van te maken. Het zou van onbeschaamde onbeleefdheid getuigen voor diegenen die dit moois betaald hebben.
In het oude centrum bevindt zich de Kathedraal van Ourense. Deze dateert uit de twaalfde eeuw en heeft sedert 1887 de eer van Basiliek. In principe is het stichten van deze kerk al veel ouder. Namelijk in de zesde eeuw.
Maar wat een kathedraal! Van onder tot boven gevuld met pracht en praal, met beeldhouwwerk, met schilderijen en vooral met veel zilver en goud, het werk van vele kunstenaars in de heel wijde omtrek (tot in Vlaanderen toe).
Het geheel is te overweldigend om echt mooi te zijn. Maar overweldigend, dat was nu eenmaal wat de Spaanse barok wilde zijn: niets was te veel om de goddelijke majesteit te eren en om zich af te zetten tegen de kale vroomheid van de protestantse kerkgebouwen in het kille noorden van Europa.
Het bezoek aan de Basiliek kost je zes euro. Dus nog geld genoeg over om een terrasje te doen in één van de vele tapasbarretjes op de pleintjes en in de smalle straatjes.
Het is een stad voor sportievelingen die niet vies zijn van een beetje traplopen.
Maar dat rondslenteren laat je heerlijk genieten van allerlei doorkijkjes.
Voor vandaag vind ik het welletjes. Dik twaalf kilometer op de teller met trapjes en heuveltjes. Ok… heuveltjes min één. Die van de lopende band.
Reacties
Een reactie posten